Per groep ingedeelde planten voor rond en in de vijver
Naast een decoratieve functie, spelen vijverplanten eveneens een rol in het natuurlijk evenwicht in een vijver. Zij absorberen het aanwezige nitraat en geven schaduw. Vele onder water groeiende soorten leveren bovendien de voor het dierlijk leven noodzakelijke zuurstof.
Vijverplanten
De afmetingen van de vijver leggen ons echter beperkingen op. Vaak zijn, naast een eventuele waterlelie, twee of drie soorten moerasplanten al voldoende.
De aanplanting
Drijfplanten:
Drijfplanten hebben voornamelijk een decoratieve functie in de vijver. Zij geven enige mate van schaduw en absorberen, net zoals de moerasplanten, de aanwezige nitraat, hetgeen groen worden van het water helpt te voorkomen. Zeker in het eerste jaar hebben zij nut, daar de waterlelie nog niet ontwikkeld is. Ook hier geldt dat maximaal eenderde van de oppervlakte bedekt mag worden.
Zuurstofgevende planten:
Enkele bosjes zuurstofgevende planten kunnen worden uitgezet in de plantgaten voor de moerasplanten. Het merendeel van de gevormde bosjes, samengesteld uit vijf of zes stekken, kunnen ieder rond een steen gewikkeld worden, om daarna met strotouw vastgebonden te worden. Na deze handeling kunnen deze verzwaarde bosjes zuurstofgevende planten rond de waterlelie op de kale folie geworpen worden.
Moerasplanten:
Zoals vermeld in het artikel
'De aanleg van een vijver met een goed natuurlijk evenwicht' is het planten in manden af te raden, daar hiermee de levensduur van uw planten sterk beperkt wordt. Het opwerpen van aarden wallen waarachter, na het leggen van de vijverfolie, grond aangebracht wordt, voorkomt dit nadeel. Plant in ieder op deze manier verkregen plantgat één soort moerasplant. Hiermee wordt een te sterke concurrentie voorkomen. Vergeet u niet na de aanplanting de grond tussen de moerasplanten af te dekken met grof, schoongewassen zand om het troebel worden van het water te voorkomen.
Vochtigheidsplanten:
Een vijver blijft een kunstmatig aangelegd geheel, met een nat gedeelte binnen de vijver en droge grond erbuiten. Om een logische, natuurlijk aandoende overgang te krijgen tussen nat en droog kunt u stukken kuilplastic in de gewenste vochtige zones ingraven, waarbij het plastic uiteraard niet zichtbaar mag zijn. Alvorens de uitgegraven grond terug te storten in het met kuilplastic bedekte gat, dient het plastic eerst met een mes geperforeerd te worden. Zodoende is de plaats voor de vochtigheidsplanten gecreëerd.
Waterplanten:
De waterlelie wordt van zijn mand ontdaan, waarbij het soms noodzakelijk is de wortels in te snoeien. Aan de kluit kan nu met strotouw een platte steen zonder scherpe randen vastgebonden worden. Het gewicht van de steen voorkomt het drijven van de plant. De waterlelie zal nu op korte termijn wortel slaan in de voedingsbodem die zich op natuurlijke wijze zal vormen met het stof en het blad wat langzaam afzinkt naar de bodem. Het blad van dit soort planten mag maximaal eenderde van de oppervlakte van de vijver bedekken.